woensdag 29 januari 2014


Kattebelletje voor Doortje

Sinds enige jaren ontvang ik een Nieuwsbrief die eigenlijk heel modebewust vrouwelijk Nederland zou moeten ontvangen. Het betreft de Nieuwsbrief van een kledingdesigner uit Den Haag, een stad waar deze Michael Barnaart van Bergen volgens mij helemaal past, zoals de door hem ontworpen jurkjes míj dat zouden doen: helemaal passen. Ware het niet, dat ik de tering naar de nering moet zetten en dus uitsluitend volop geniet van het kíjken naar die plaatjes. Want dat zijn het en die stuurt hij via die Nieuwsbrief: Mooie plaatjes. En met “kijken-kijken-niet-kopen” is niet altijd iets mis, want zo worden de collecties die Michael  maakt, ook door mij gezien, net als zijn leuke Haagse winkelpand, trouwens. En nu dus eveneens Poes Doortje.

Dat hij vlotte modetekeningen maakt, was mij al opgevallen. Maar vorige week kwam er een wel heel bijzondere Nieuwsbrief mijn mailbox binnensluipen. Sindsdien ben ik niet alleen verliefd op zijn jurkjes, maar ook op zijn kat. En eigenlijk ook op de manier waarop hij omgaat met zijn kat en waarop hij haar etaleert. In korte stripverhalen die niet langer zijn dan drie tekeningen. Over plaatjes gesproken: deze zijn werkelijk oogstrelend. Maar natuurlijk ben ik vooral gevoelig voor het geschreven woord. Wel: ook de teksten vind ik uitnodigend en grappig.

Onderhand weet iedereen dat ik een hondenmens ben. Maar déze kat heeft mijn hart gestolen. Het is een heel slank ogend dier, een Devon Rex, met grote punt-oren, verwonderd de wereld inblikkende kijkers en een krullerige vacht. Haar houding is veelzeggend. Ze kan nog nét niet echt praten, maar in haar plaats doet Michael dat als geen ander. En zo zijn de rollen omgedraaid: Doortje de poes runt de zaak en Michael is haar huisdier. Zoiets verdient een kattebelletje.

Michael steelt zowel met zijn jurkjes als met zijn Doortje de show!
Nieuwsgierig? Zie: www.doortjedepoes.nl/strips
Ook nieuwsgierig naar de kleding? Zie: http://www.michaelbarnaartvanbergen.com  




Jans Tromp (bekend van Jan, Jans en de kinderen) kwam langs in de winkel van Michael Barnaart van Bergen en Doortje was erbij. Deze foto stond in het Jan, Jans en de kinderen Winter Feestboek 2013 en op de website van Michael.
Binnenkort is een iets langere versie van deze blog te lezen via www.damespraatjes.nl

dinsdag 21 januari 2014


Deze schrijver bakt ze óók bruin

De gebeurtenissen in mijn leven stapelen zich in rap tempo op. Als het zo blijft doorgaan, vier ik voor ik het goed en wel besef weer kerstmis. De klok draait overuren en ikzelf eigenlijk ook. Maar wat is het toch prettig om je nooit te vervelen! Vorig jaar verliep ook al zo verrassend.

Een leuke gebeurtenis van enige tijd geleden was het bezoek van Steven de Lira. In september 2012 interviewde ik hem voor het Antilliaans Dagblad. Steven is dé expert op het gebied van Talentontwikkeling. Zijn uitgangspunt: als mensen heel jong weten waar hun kracht ligt, dan verliezen ze geen tijd aan een ingewikkelde zoektocht om uiteindelijk vele jaren later aan te komen bij dat talent. Met Steven is het goed sparren. Aan een half woord hebben wij genoeg. We hoeven elkaar soms niet eens te laten uitpraten, of we weten al wat de ander wil gaan zeggen. Wat een tijdswinst! Als iedereen zo zou kunnen communiceren, dan heb je elke dag minstens anderhalf uur vrij.

Enige tijd na dat interview vroeg Steven me zijn tekst mee te lezen en na te kijken voor een Werkboek voor kinderen op Curaçao over Talentontwikkeling. Mijn roman was af – de hoofdzaak voor het jaar 2013. Dus kom maar op met die hap! Dat dacht Steven ook, toen ik hem vroeg nog een keer naar me toe te komen om het een en ander te bespreken onder het genot van chocoladetaart, naar een recept van mijn moeder. Neem van mij aan: echt genieten van deze taart doe je met mensen om je heen zoals Steven.

Na zijn vertrek dompelde ik me onder in zijn teksten, raakte ik in de ban van alles wat met Talentontwikkeling te maken heeft, hadden wij regelmatig telefonisch of per mail een overleg en groeide de tekst uit tot een mooi, kindgericht werkboek. Het grootste compliment dat ik kon krijgen, was dat hij me voorin “bij de aftiteling” bestempelde als “chocoladetaartbakker en auteur”. Heerlijk! Dat recept van mijn talentvolle moeder kreeg de eer die zíj verdient.

Uniek is het feit dat wij in Nederland aan deze uitgave werkten, maar dat op Curaçao eveneens een team klaarstond om het product te vervolmaken. Vlak voor de scholen weer begonnen na de grote vakantie kon het rijkelijk geïllustreerde Werkboek gepresenteerd worden – helaas kon ik er niet heen i.v.m. de allerlaatste werkzaamheden aan mijn roman.

Wonderlijk dat precies op de verjaardag van mijn moeder, op 6 januari jl., Steven langs wilde komen om me eindelijk het auteursexemplaar te brengen. Weer onder het genot van diezelfde taart. Hij was eigenlijk nóg lekkerder, misschien omdat mijn moeder op haar geboortedag van boven op ons toekeek en zag, dat ik samen met Steven eindelijk dat kinderboek had geschreven, zoals zij dat zo graag zag gebeuren? Ook het bijbehorende leesboek van de uitstekende jeugdboekenschrijfster Diana Lebacs mocht ik die dag ontvangen. Ze had me gevraagd het te redigeren en brutaalweg had ik zomaar van één van haar jongenspersonages een meisje gemaakt. Toen ik haar dat opbiechtte – één van haar boeken wordt nota bene in het Turks vertaald! – zeggend dat één druk op de knop er weer een jongetje van zou kunnen maken, lachte ze mijn bezwaren in een hartverwarmende e-mail enthousiast weg. Zeg nou zelf. Is de macht van de schrijver niet onnavolgbaar? Wie doet het ons na om in één avond tijd van een jongetje een meisje te maken?





Het resultaat: Twee kleurrijke boeken waar op Curaçao al uit gewerkt wordt. Want met talentontwikkeling moet je nooit te lang wachten! Zie: https://www.facebook.com/YoungTalentsUnited?ref=stream en zie voor Steven de Lira:
 

maandag 20 januari 2014


Een duwtje van boven

In 2011 mocht ik in Berkeley een literair congres openen met een autobiografisch verhaal. Het ging over de koloniale en postkoloniale connecties in de Nederlandse literatuur. Bijzonder dat men aan een universiteit in de Verenigde Staten aandacht geeft aan o.a. ónze Antillen.

De door mij direct in het Engels geschreven ingezonden paper diende uitgebreid te worden tot een echt verhaal. Vol overgave stortte ik me op de tastbare restanten uit mijn familiehistorie, me erover verbazend, dat deze overblijfselen toevallig juist míj waren toegekomen. Ogenschijnlijke herinneringen, bewaard door mijn Arubaanse vader en mijn in Nederland opgegroeide, maar in Duitsland geboren moeder, bleken ware bronnen te zijn om uit te putten. Ook de kracht van Google ontdekte ik, waardoor ik – aan de hand van diverse jaartallen – de personages uit de geschiedenis van mijn beide ouders een vertelperspectief kon bieden.

Het lukte me de toehoorders drie kwartier geboeid en soms ontroerd aan me te binden. Maar het mooiste was, dat ik tijdens het schrijfproces eindelijk mijn Duitse grootvader mocht ontmoeten. Zíjn bewogen geschiedenis vond ik eigenlijk het interessantst. Onze economische crisis verbleekt bij wat hem overkwam: op zijn 17e werd hij wees, vier jaar later brak de Eerste Wereldoorlog uit, desondanks studeerde hij in 1921 af in Leipzig, trouwde hij in Osnabrück en werd hij in 1923 in Wissen vader van een dochtertje, mijn moeder. De dag na haar geboorte vestigde hij zich daar als tandarts. Maar Duitsland verkeerde in een grote crisis, dus om economische redenen en uit angst voor Hitlers ideeën vertrok hij in 1925 naar Rotterdam, waar hij opnieuw een tandartsenpraktijk opzette. In 1934 deed hij datzelfde in Heerlen. In 1937 werd hij officieel Nederlander. De tweede Wereldoorlog brak uit en hij nam 4 Amerikaanse soldaten, die moesten vechten tijdens het Ruhr Offensief, op in zijn gezin. Twee van hen sneuvelden. Uiteindelijk kon hij met vrouw en drie dochters later opgelucht Bevrijdingsdag vieren.

In 1946 echter moesten mensen zoals hij vluchten, omdat er een hetze tegen alles wat Duits was, ontstond. Zo vertrok hij met zijn hele gezin naar Aruba - in die jaren een wereldreis met onbekende bestemming - om nógmaals een praktijk op te zetten. Wat een moedige man!

Helaas kreeg hij blaaskanker, zodat hij overleed in 1952, vóór ik geboren werd. Hij werd begraven op Aruba. Altijd vond ik na een bezoek dat zijn graf er zo eenzaam bijlag en dan dacht ik aan de loop die zijn getekende leven nam.

Terwijl ik die lezing voor Berkeley schreef, leek het of ik een duwtje van boven kreeg: dit wordt je volgende roman! Waarvan akte. Het vooronderzoek is begonnen. Opa zal tot leven komen. Alleen al omdat zijn geschiedenis verteld moet worden in relatie tot deze, tijdelijk minder goed verlopende tijd. Want het kan altijd erger.

 Mijn grootouders in Heerlen.

Uit het fotoboek van mijn moeder - op weg naar Aruba per vrachtschip M.S. Delft
 
Lees ook mijn columns via www.damespraatjes.nl 

“Blue Monday”

Voel je je vandaag weemoedig, een beetje bedroefd of neerslachtig? Dat kan, er is een oorzaak voor. Maar de kans is groot, dat je dit bericht op latere datum leest. In dat geval stel ik mijn vraag liever anders en dat doe ik ook met de rest van dit verhaal. Dat lijkt me zinvoller. 

Voelde je je om precies te zijn op maandag 20 januari een beetje bedroefd of neerslachtig? Niet getreurd! Grote kans dat je gebukt ging onder het feit, dat je toch die goede voornemens van oudejaarsavond in de eerste weken van 2014 niet hebt kunnen waarmaken. Bovendien heb je wellicht ook nog eens geconstateerd, dat de eerstvolgende vakantie ver weg lijkt. Dit schijnen dé ingrediënten te zijn voor een behoorlijke dip voor de meeste mensen. Althans: als je de bevindingen uit 2005 van de Britse psycholoog Cliff Arnall wilt geloven. De meeste van zijn collegae deden dit niet en het kwam hem dan ook op veel kritiek te staan vanuit academische kringen. Desondanks lanceerde good old Clifford mooi wel een fenomeen, dat hij “Blue Monday” doopte en dat direct werd overgenomen door vele kranten en andere media.

Op 20 januari was het weer zover. Niet dat het iets te maken zou hebben met de kleur blauw, maar dat hoef ik je natuurlijk eigenlijk niet uit te leggen. Iedereen weet onderhand dat het Engelse woord “blue” iets melancholisch weerspiegelt, een zekere tristesse, waarop je soms maar al te graag zou willen wegdrijven. Lekker traag muziekje erbij, beetje wegdromen à la Sittin’on the dock of the bay van Otis Redding, blueszanger bij uitstek. Bij voorkeur op maandag, liefst elke maandag, want zeg nou zelf: na een lekker weekend is het op die dag altijd weer lastig de werkweek op te pikken. Mijn advies? Gewoon blij blijven, soms net als Otis een kijkje gaan nemen aan zee, zien hoe het getij toe- en afneemt, waistin’time
watching the ships roll in

BIJ KLEIN CURAÇAO
 
Inspiratie opdoen, heet dat. Een goed voornemen voor 2014, waar je nog altijd, zelfs nu nog, of voor mijn part in april, mee kunt beginnen. En houdt deze vorm van tijdverspilling vooral langer vol dan slechts een blauwe maandag!        

woensdag 15 januari 2014

Freudiaans foutje of gewoon: een verschrijving?

Om ook de niet Facebook liefhebbers op de hoogte te brengen van het feit dat ik tegenwoordig enthousiast blog, plaats ik onder elke mail automatisch mijn adres en wat wervende regels. Van tijd tot tijd pas ik die regels aan, zodra ze niet meer zo actueel zijn. En onlangs was ik, toch altijd nog een digibeet, zo dom per ongeluk mijn adres te verwijderen.

De opening van de Grote Schooltentoonstelling in Oude Wetering was net voorbij. De herinneringen aan de periode als lerares waren nog niet weggeëbd. Integendeel: steeds meer kwam terug. Hoe ik op een kwade dag ondanks het hanteren van de gouden regels bijna een stukje van mijn duim met een stanleymes afsneed, omdat door de snelheid het mes niet langs maar over de liniaal heen slipte (waardoor ik meteen leerde nóóit meer vlug-vlug een stuk karton af te snijden, maar altijd met aandacht). Een collega bracht me (mijn duim bloedde alsof hij gehalveerd was) naar de plaatselijke huisarts die vakkundig een zwaluwstaartje aanlegde, omdat hechten onmogelijk was. Met succes – de duim is weer volkomen intact, op een flinterdunne lijntje als litteken na. Hoe ik eens verzuchtte dat ik dolgraag nog eens ouderwets wilde rolschaatsen en mijn leerlingen me de volgende dag verrasten op een naschoolse rolschaatswedstrijd met mij “in de hoofdrol”. Zo kan ik blijven doorgaan. Lesgeven aan deze meiden was superleuk!

En in die stemming moet ik mij bij het intoetsen van mijn woonplaats vergist hebben: sinds enige dagen bevind ik me dus “in School” in plaats van “in Schoorl”. Ach, vooruit. In beide voel ik me thuis. Beide bieden mooie tijden en navenante herinneringen. En bij beide denk ik: “Ik had het niet beter kunnen treffen.” Wat wil een mens meer?

Was het misschien een Freudiaanse verschrijving. Maar ik ben er weer: in Schoorl.

zondag 12 januari 2014


Nieuwe Mini

Mijn allereerste eigen auto was een Mini. Een vehikel dat bij elke regenbui begon te pruttelen om uiteindelijk stil te staan. Ook de remvloeistof moest ik met regelmaat controleren en bijvullen, alsmede het oliepeil. Destijds woonde ik op een etage aan de Haagse Statenlaan en ik stelde me zo voor, dat de buren – die woonden in de statige huizen naast me – stiekem toekeken, hoe ik met regelmaat te werk ging alvorens naar de school in Roelofarendsveen te vertrekken, waar ik lesgaf.

Stel je het volgende voor. Jong ding van ongeveer 23 staat om 19.15 uur bij haar kleine oude barrel in saai (maar nu modern) leverkleurig grijs, opent het portier aan de stoepzijde, legt een bulk aan tassen neer, duikt in het “vooronder” en loopt met allerlei attributen naar de voorkant van het wagentje. Ze plaatst trefzeker een schroevendraaier precies daar, waar je in die tijd doorgaans de motorkap kon openen en geeft er een paar ferme klappen met een hamer op. Nu kan ze de kap daadwerkelijk openen en met een licht verbogen pin in deze stand vastzetten. Peil wordt gemeten. Olie wordt aangevuld. Peil wordt deskundig nagemeten. Remvloeistof wordt bijgevuld. Spuitbus komt tevoorschijn, waarmee het ontstekingssysteem bespoten werd.

Zo. Klep dicht, gereedschap terug in het vooronder en sleutel in het contact omdraaien. Bij vochtig weer met ingehouden adem, omdat met name de laatste handeling niet altijd vruchten afwierp: Doet-ie het of doet-ie het niet? Pfff, wat een opluchting. Karren maar.

Bij regenbuien bleef het altijd spannend of ik de tocht kon uitrijden. Gouden regel: Haal géén vrachtwagens in, want die sproeien enorm met water. Zorg er dus ook voor, dat zij jóu niet inhalen – in die tijd gebeurde dat, want een begrenzer bestond nog niet. Het was telkens weer een ware zegetocht. Behalve als het droog was, dan was er geen vuiltje aan de lucht.

De keren dat wateroverlast toch niet te vermijden bleek, met alle gevolgen van dien – pruttel, pruttel, kom op, dóórgaan minietje, toe. Ach… nu gaat het vuur alsnog uit! – kon ik gelukkig tellen op één hand. Misschien dat ik daarom besloot een splinternieuwe Mini aan te schaffen. In vermiljoenrood. Geen ochtendrituelen meer, al hield ik die spuitbus erin. Het systeem was stukken verbeterd. Het autootje reed me overal veilig naar toe, met als hoogtepunt Ischgl, met ski’s op het dak, bepakt en beladen. Na een hevige sneeuwbui ter plaatse was er van andere auto’s nog van alles te zien, maar mijn Mini ging volkomen ten onder en was niet meer te traceren. Maar toch… Bij het zien van de huidige Mini’s staat mijn hart volkomen open.

 “Kijk! Ik heb een Mini voor je gekocht!” werd ik daags geleden verrast door mijn man. Ik verbleekte. Een tweede auto vind ik wat overdreven. Bovendien doen we alles op de fiets. Maar hij had me niet blijer kunnen maken: het bleek een Minimini met een wel heel speciale functie: het is een USB-stick. Eén die vanaf heden moeiteloos vele documenten voor me zal vervoeren.



dinsdag 7 januari 2014


Toeval

Dat de wereld klein is, wisten we al. Maar zó klein! In de kerstperiode kreeg ik van twee vriendinnen een mail.

De vriendin uit Didam liet me ruim voor Kerstmis weten, dat het met haar vader niet goed ging. Na een ziekenhuisopname was hij inmiddels in Rijswijk opgenomen in een verpleeghuis. Triest. Hij wilde er weg en voelde zich er ongelukkig, maar behield desondanks zijn eeuwige gevoel voor humor en opgewektheid. Een telefoontje leverde wat meer details op en de mededeling, dat dochterlief haar vader vlak voor kerst zou ophalen om met haar gezin ervoor te zorgen, dat hij in huiselijke sferen de feestdagen zou beleven. Hartverwarmend. We kennen elkaar uit onze Oegstgeesttijd en zijn al meer dan 30 jaar bevriend en pa, zoals ook ik hem van lieverlee ben gaan noemen, neemt een warm plaatsje in mijn hart in. Zo’n familiekerst gunde ik hem vanuit het diepst van mijn ziel.

Op de 26e belde ik op om te vragen hoe het ging. “Zullen we morgen even aankomen?” vroeg ik. Dit voorstel werd enthousiast begroet en de stralende lach van pa, zodra ik de dag erop de kamer betrad, zal ik mijn leven niet meer vergeten.

Kort na de jaarwisseling kreeg ik van de andere vriendin, afkomstig uit Vught, eveneens een e-mail. Ook wij zijn, zij het met een erg lange tussenpoos die gemakkelijk overbrugbaar bleek, al ruim 40 jaar bevriend. We kennen elkaar van de HBO in Den Haag. Naast de sfeerwensen liet zij me weten dat haar moeder was opgenomen in een verpleeghuis. In Rijswijk. Nu ken ik Rijswijk niet en deze plaats heeft misschien wel 3 verpleeghuizen, maar opeens ging er toch een lampje branden. Zo realiseerde ik me, dat beide vriendinnen van oorsprong afkomstig zijn uit Wassenaar en dat ik daar nooit en te nimmer bij heb stilgestaan, maar dat nu wel móest doen.

Een nieuw bericht was snel geschreven: Ken je toevallig… En was je dan misschien...

Tja. De wereld is echt klein. Wat bleek? De vriendin uit Vught had bij de broer van de Didamse met hun respectievelijke moeder en vader aan dezelfde tafel gezeten tijdens het kerstdiner van het verpleeghuis. De man van de Vughtse kwam bij de vriendin uit Didam over huis. En de beide vriendinnen hadden elkaar in dat Rijswijkse verpleeghuis vast en zeker wel eens en passant gezien. Wat een toeval. Vooral omdat het uiteindelijk de bedoeling is, dat beide ouders terechtkomen in hetzelfde verpleeghuis in Wassenaar. En daar zullen mijn vriendinnen elkaar zeker op een dag eindelijk echt ontmoeten. Ik denk dat ik er dan ook eens heenga. Gezellig.
 

 

Kleine reünie

Onlangs was ik in de gemeente Alkemade, waar ik in Oude Wetering was uitgenodigd voor de tentoonstelling “De grote schoolreünie” in het plaatselijke museum. Met veel plezier kijk ik terug op een periode van tien jaar als docent Handenarbeid, Tekenen en Gezondheidskunde (voorheen Kinderverzorging- en opvoeding) aan een School voor Lager Huishoud- en Nijverheidsonderwijs. Een type onderwijs dat nooit had mogen verdwijnen. Na het zien van de vele foto’s van deze school, die “De Koperwiek” heette, en waar ik begon les te geven toen ik nog 22 moest worden, kan ik met verve onderstrepen, dat ik volledig achter dit oordeel sta. Want wat konden onze leerlingen zich veelzijdig ontwikkelen en wat zagen die meisjes er allemaal puur en gelukkig uit tijdens de vele activiteiten die wij met hen ontplooiden. En wat waren wijzelf toegewijd! Het wederzijdse vertrouwen en respect spatte af van die vele dia’s die kort tevoren door een oud-collega gedigitaliseerd waren. Met een aantal leerkrachten die fotografie als hobby uitoefenden, waren we altijd verzekerd van de mooiste reportages. Zelfs nu, zo’n dikke 30 jaar na dato. De directie en de “harde kern” aan collegae was aanwezig. Niet om onszelf op de borst te kloppen, maar in al zijn eenvoud constateerden we unaniem, dat het een erg mooie tijd was en dat wat wij in 10 jaar tijd als jonge, zich verantwoordelijk voelende mensen hadden neergezet bijzonder was. Eigenlijk was ik er zelfs een beetje van onder de indruk, ook van dat prille leraresje dat ik geweest was. Hè? dacht ik, alsof ik mezelf even moest knijpen. Heb ík híér toen, als twintiger, een bijdrage aan geleverd?  

Het is een cadeautje, wanneer je mag terugkijken op zoiets goeds uit je verleden met de mensen met wie je dat moois met hart en ziel mocht realiseren. Vooral wanneer je na al die jaren nog steeds zo’n klik met elkaar voelt, terwijl ik de meesten amper meer heb teruggezien. Het geeft aan dat wat je met je hart gedaan hebt ook decennia later nog datzelfde hart weet te raken. Het stelt je opnieuw in de gelegenheid even plaats te nemen aan je eigen bron.
 
Wat een groot voorrecht te mogen constateren dat die bron nog steeds voorzien is van een ongekende zuivere helderheid, terwijl om je heen de wereld vervuilt. Dat aan die bron nog steeds dezelfde mensen zitten en zich laven. Zoiets stemt dankbaar en uit de grond van mijn hart wil ik dát mijn oud-collega’s even laten weten. En dat ze me dierbaar waren en blijven – net als die leerlingen.
Geweldig dat de Stichting Oud-Alkemade zoveel werk verzet heeft om dat vele beeldmateriaal van al die scholen tentoon te stellen. Hulde!
 
 
 
Op het terrein van LHNO-school De Koperwiek stond dit mooie bronzen beeld. Op dit moment is de maker ervan mij onbekend. Mijn leslokaal op de 2e verdieping keek uit over de Braassemermeer. Alleen die werkplek al! Prachtig, bij elk weertype. En dan die schaatstochten die we met zijn allen maakten. We kregen er ijsvrij voor en bonden de ijzers onder in "eigen tuin". Mooi toch?   

donderdag 2 januari 2014


Nieuw begin

Afgelopen december had ik geen zin in kerstversiering. Teveel gedoe. Met een minimum aan kerstattributen die ik of toevallig onlangs kreeg, of gemakkelijk uit de kast kon halen, en met overal brandende kaarsen stelden we onomstotelijk vast, dat het in huis zeer sfeervol was. Precies op het goede moment bloeiden zelfs de hyacinten. Maar op een onbewaakt ogenblik stootte manlief een van mijn favoriete engeltjes om, zoéén die gegoten is in permanente zithouding, zodat haar benen ergens vanaf kunnen bungelen. Zo zat zij tot vóór het moment van haar val juist gezellig op de rand van een bloempot een met vers mos omringde vetplant op te leuken, leunend met haar vleugels tegen het eeuwig groene blad, de kamer verwonderd inblikkend, alsof ze wou zeggen: “In welk vrolijk firmament ben ik vandaag toch beland?”
Nu lag ze op tafel, op haar rug, de benen opgetrokken. Een redelijk ontspannen houding, ware het niet, dat zij onthoofd was. Een triest gezicht. Maar Han verzekerde mij dat het leed spoedig geleden zou zijn met zijn 3-seconden-lijm.

Zoiets is altijd sneller gezegd dan gedaan. Maar ach, er zijn ergere dingen, niet over drammen dus. De engel verdween compleet van mijn radar, wij vierden kerst in rust en harmonie en oud&nieuw met champagne op de bank, een waar genot.

 
2 januari. De krant staat bol van veel jaarwisselingsellende. De zwaar met vuurwerk mishandelde kat spant de kroon, mijn maag draait om. Met dit soort tuig deel ik onze maatschappij… ook deze jeugd heeft de toekomst en vluchten kan niet meer; “het” en hen ontvluchten evenmin. We hebben niets gewonnen met de “miljoenenloterijen”, maar halen daar, zeker in dit licht, onverschillig de schouders voor op. Bedrukt ga ik rigoureus opruimen, een mens moet wat.

“Zullen we even gezellig lunchen?” vraagt Han rond het middaguur. Terwijl ik plaatsneem, zie ik het meteen: op tafel bevindt zich een arrangementje dat me zeer aangenaam raakt. Mijn servetring draagt mijn zittende engel, het verwonderde hoofd weer keurig vastgeplakt. Twee verrassingen in één: Engel lijmt engel zonder het mij te verklappen. Toegegeven: een kinderhand is snel gevuld, de simpelste dingen maken mij nu eenmaal erg blij, maar zeg nou zelf: Wat een man! Dit maakt veel goed en is ten slotte een héél best begin van een nieuw jaar, toch?