maandag 20 januari 2014


Een duwtje van boven

In 2011 mocht ik in Berkeley een literair congres openen met een autobiografisch verhaal. Het ging over de koloniale en postkoloniale connecties in de Nederlandse literatuur. Bijzonder dat men aan een universiteit in de Verenigde Staten aandacht geeft aan o.a. ónze Antillen.

De door mij direct in het Engels geschreven ingezonden paper diende uitgebreid te worden tot een echt verhaal. Vol overgave stortte ik me op de tastbare restanten uit mijn familiehistorie, me erover verbazend, dat deze overblijfselen toevallig juist míj waren toegekomen. Ogenschijnlijke herinneringen, bewaard door mijn Arubaanse vader en mijn in Nederland opgegroeide, maar in Duitsland geboren moeder, bleken ware bronnen te zijn om uit te putten. Ook de kracht van Google ontdekte ik, waardoor ik – aan de hand van diverse jaartallen – de personages uit de geschiedenis van mijn beide ouders een vertelperspectief kon bieden.

Het lukte me de toehoorders drie kwartier geboeid en soms ontroerd aan me te binden. Maar het mooiste was, dat ik tijdens het schrijfproces eindelijk mijn Duitse grootvader mocht ontmoeten. Zíjn bewogen geschiedenis vond ik eigenlijk het interessantst. Onze economische crisis verbleekt bij wat hem overkwam: op zijn 17e werd hij wees, vier jaar later brak de Eerste Wereldoorlog uit, desondanks studeerde hij in 1921 af in Leipzig, trouwde hij in Osnabrück en werd hij in 1923 in Wissen vader van een dochtertje, mijn moeder. De dag na haar geboorte vestigde hij zich daar als tandarts. Maar Duitsland verkeerde in een grote crisis, dus om economische redenen en uit angst voor Hitlers ideeën vertrok hij in 1925 naar Rotterdam, waar hij opnieuw een tandartsenpraktijk opzette. In 1934 deed hij datzelfde in Heerlen. In 1937 werd hij officieel Nederlander. De tweede Wereldoorlog brak uit en hij nam 4 Amerikaanse soldaten, die moesten vechten tijdens het Ruhr Offensief, op in zijn gezin. Twee van hen sneuvelden. Uiteindelijk kon hij met vrouw en drie dochters later opgelucht Bevrijdingsdag vieren.

In 1946 echter moesten mensen zoals hij vluchten, omdat er een hetze tegen alles wat Duits was, ontstond. Zo vertrok hij met zijn hele gezin naar Aruba - in die jaren een wereldreis met onbekende bestemming - om nógmaals een praktijk op te zetten. Wat een moedige man!

Helaas kreeg hij blaaskanker, zodat hij overleed in 1952, vóór ik geboren werd. Hij werd begraven op Aruba. Altijd vond ik na een bezoek dat zijn graf er zo eenzaam bijlag en dan dacht ik aan de loop die zijn getekende leven nam.

Terwijl ik die lezing voor Berkeley schreef, leek het of ik een duwtje van boven kreeg: dit wordt je volgende roman! Waarvan akte. Het vooronderzoek is begonnen. Opa zal tot leven komen. Alleen al omdat zijn geschiedenis verteld moet worden in relatie tot deze, tijdelijk minder goed verlopende tijd. Want het kan altijd erger.

 Mijn grootouders in Heerlen.

Uit het fotoboek van mijn moeder - op weg naar Aruba per vrachtschip M.S. Delft
 
Lees ook mijn columns via www.damespraatjes.nl 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten