donderdag 27 februari 2014


Soms zit er veel in kleine dingen

Als kind had ik het al: dat ik intens blij kon zijn met weinig. Zo zal mij altijd bijblijven, dat ik op een verjaardag van mijn ouders prachtige cadeaus kreeg, zoals een grote meisjespop met een door mijn moeder eigenhandig gemaakte outfit waarop menig echt kind jaloers kon zijn. Natuurlijk was ik er overgelukkig mee. Maar dat ik die bewuste verjaardag een pakje kreeg met daarin in miniformaat drie koekjesvormen, een bakblik en nu komt het: een deegroller, dat sloeg werkelijk alles. Wauw. Het was werkelijk een kopie van die van mijn moeder. Voortaan kon ik haar helpen bij het échte werk.

Hij is altijd bewaard gebleven. De hele set, trouwens. Die plastic vormpjes zijn tamelijk gewoon. Wanneer je moeder ze heeft in allerlei soorten en maten, dan is zoiets niet spectaculair. Het bakblik om een open taartje in te bakken – een vruchtentaart, bijvoorbeeld – had zij ook in veelvoud in hetzelfde formaat. Maar die déégroller!

Je kon het sowieso op velerlei terreinen zo gek niet bedenken of mijn moeder vervaardigde het. En alles smaakte heerlijk, zag er erg mooi uit of functioneerde goed. Onbewust kreeg ik er veel van mee. Altijd stond ik toe te kijken naar alles wat ze maakte. Dat irriteerde haar gelukkig niet. Vermoedelijk viel het ook totaal niet op, dat ik doodstil en haast ademloos toekeek. Een enkele keer vroeg ik haar wat. Waarom ze iets schuin afknipte, of wat dat kleine gebogen en bungelende kabelpennetje te betekenen had. Waarom ze deeg aan elkaar plakte met water, of met een lepel iets omzichtig omsloeg in plaats van het mengsel gewoon stevig door te roeren. Het was mijn allerbeste leerschool.

Natuurlijk was het uitlikken van de beslagkommen een extra prettige bijkomstigheid. Sinds de ontvangst van die minideegroller mocht ik zelf op een hoekje van het aanrecht met haar opwerken (en ook tussendoor van al het lekkers smikkelen). Mijn deegroller is werkelijk een mooi stukje gereedschap, vermoedelijk gewoon nog in Holland vervaardigd van een gaaf stukje hout. Hij doet het nog steeds goed. En een scala aan herinneringen rollen als vanzelf aan, als ik ernaar kijk. Zoals het gevoel dat ik dan kreeg, zodra ze zei: “Kom, onze koekjes moeten nodig in de warme oven, anders zijn ze niet klaar voor de visite.”

Kleine dingen, kleine momenten. Blij met weinig dat uitgroeide tot veel. Vroeger speelgoed, nu een monumentje.  

 
 
Een ander monumentje, nu van De rode appel

maandag 24 februari 2014


Soms is liefde eeuwig
Bij het overlijden van Leo Vroman, een van de dichters die ik als MMS-meisje graag las en die me altijd is blijven inspireren.

kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen
en herhaal ze honderd malen
alle malen zal ik wenen.
                          Leo Vroman

Hij studeerde Biologie in Utrecht, zij Chinese Antropologie. Tijdens een kennismakingsdiner ontmoetten zij elkaar. Leo Vroman zag ineens zijn hele toekomst, zodra hij Tineke in de ogen keek. Zij was 6 jaar jonger dan hij en vroeg hem te wachten, ze had wat meer tijd nodig.

Toen kwam er een dag dat ze dacht: Als we nou eens getrouwd waren en we zaten ’s ochtends aan het ontbijt. En als hij er nou eens ongeschoren bij zou zitten, in zijn pyjama met verward haar, zou ik hem dan ook nog leuk vinden? Ze dacht van wel en het stel verloofde zich. Maar de oorlog brak kort daarna uit. Ze zouden elkaar 7 jaar niet zien.

Hij was Jood en vluchtte onmiddellijk, nog in 1940, naar Indië, waar hij ook terechtkwam in een interneringskamp, van de Jappen. Tineke bleef in Nederland achter. Na de bevrijding kon hij meteen werk krijgen in Amerika. Het duurde enige tijd voordat Tineke kon overkomen. Het was vreemd weer bij elkaar te zijn, "wel fijn, maar vreemd". Hij hield haar hand vast “en dat voelde precies als vroeger.” De volgende dag zijn ze getrouwd.
 
Het paar bleef wonen in Amerika, waar Vroman altijd gewoond en gewerkt heeft. In 1951 kreeg hij het Amerikaanse staatsburgerschap. Niettemin promoveerde hij in 1958 aan de Rijksuniversiteit Utrecht, lees ik via Wikipedia - ik citeer: Zijn proefschrift was getiteld Surface contact and thromboplastin formation. In 1967 verscheen zijn wetenschappelijke boek Blood en drie jaar later ontving hij de Individual Science Award van de Wayne State University in Detroit, Michigan). In 1987 kreeg hij de zilveren penning van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. In zijn vakgebied is zijn naam vereeuwigd in het Vroman-effect: de herkenning en opsporing van bepaalde bloedstollingsverschijnselen. (einde citaat).
 
Een gedicht schrijven is voor hem een manier van denken. “Ik vind mezelf een wetenschapper- mannetje en niet een dichter. Ik schrijf soms dingen die rijmen en het is wel een obsessie. Wanneer ik voel dat er een opkomt, dan moet ik hem ook schrijven. Als ik het eenmaal opschrijf, moet ik het ook publiceren. Met gedichten is ’t net als met ontlasting: je weet nooit wanneer het komt, soms maak je je zorgen, wanneer er niets gebeurt en dan komen er zomaar 2 achter elkaar.”

Leo Vroman debuteerde als dichter in 1946 en van hem werden meer dan 50 dichtbundels gepubliceerd. Hij won de P.C. Hooftprijs in 1964 en de VSB Poëzieprijs in 1996. Op 22 februari jl. overleed hij op 98-jarige leeftijd. Over de dood zei hij eens: “Ik ben er nieuwsgierig naar. Het is iets waar we niets van begrijpen. Ik ben benieuwd.” Zijn echtgenote Tineke zei in datzelfde gesprek: “Dat we zo goed bij elkaar zouden horen, was niet te voorspellen, maar het is wel zo.” Daarop antwoordde haar man zeer beslist: “Ik wist het.” Op de vraag of er een verklaring voor is, dat zij zo goed oud worden, is het antwoord al even kort en vastbesloten: “Liefde,” zegt hij. “Soms is liefde eeuwig.”
Dat geldt in elk geval voor mijn liefde voor zijn poëzie.
 
Bekijk het volledige gesprek van 4 jaar geleden via: http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1120656

dinsdag 18 februari 2014


De Sirtaki met Dixie

Onze buren hebben sinds kort een hond. Een pup van ruim vier maanden. Het is werkelijk leuk deze gezinsuitbreiding van achter de schutting zo’n beetje te volgen. Niet dat ik daar met een verrekijker achter lig – welnee, het is nog veel te koud. Maar wanneer ik toevallig even buiten ben om bijvoorbeeld wat afval in de Kliko te gooien, vind ik het verrassend soms opeens een pittig en waaks blafje te horen, waarop een geruststellende stem volgt en het geblaf ook terstond weer verstomd.

Onlangs hoorde ik mijn handige buurman noest timmeren. Er kwam een hek, geen overbodige luxe, want we wonen aan een drukke weg. Je gunt je huisdier graag zijn vrijheid in de tuin en jezelf de zorgeloosheid dat er niets verkeerd kan gaan.

Op Facebook werd door de buurvrouw melding gemaakt van de komst van Dixie. De talloze reacties zijn echt hartverwarmend. Wat is hij welkom! En vertederend! En dan te bedenken, dat deze hond uit Griekenland komt, waar hij door een organisatie gered werd van de straat en dus van een wisse en wellicht ook langzame en gruwelijke dood. Hij is nog wat angstig, deinst bijvoorbeeld een beetje terug van een uitgestoken hand, maar het gaat elke keer dat ik hem tegenkom tijdens de wandelronde met onze eigen hond beter.

Het lijkt net alsof hij zich zeer bewust is van het feit dat zijn mand door het toeval en het lot staat in het hondenparadijs dat Nederland heet en vooral bij mensen die hem met zorg en warmte omringen. Een beetje gek misschien, deze laatste toevoeging voor een hond die geboren werd onder de Griekse zon, maar laten we wel zijn: een goed verstaander weet wat ik bedoel. Die zon kan verzengen en van deze warmte bloeit iedereen op, want wat je geeft, komt in veelvoud weer terug. Bij het zien van Dixie ontdooit volgens mij zelfs het grootste ijskonijn. Geen wonder dat de vorst uitblijft.

Toen ik via Facebook opmerkte dat ik hem de leukste Griek vond die ik kende, antwoordde mijn buuf: “Wacht maar tot hij de Sirtaki met je wil dansen”. Daar verheug ik me op. De ouzo staat koud! Heel benieuwd hoe deze kleine Zorba zal uitgroeien. Een ding is zeker: een hartenveroveraar is het. Mooi, dat hij mocht blijven bestaan. Volgens mij heeft hij een belangrijke taak in dit leven. Het wordt een vrolijke boel straks in de straat.

Een goede breister laat wel eens een steekje vallen

Er worden heel wat fouten gemaakt, lees en hoor ik via de persberichten. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen, dat ik zelf ook wel eens de dupe ben van vergissingen die mij overkomen. Dat levert ergernis op en vraagt altijd energie en vaak ook nog geld. Overigens kost het mijzelf geen moeite “sorry” te zeggen, als ik iets verkeerd doe. Maar ik heb wel eens de indruk, dat dit woord aan het verdwijnen is. Dikwijls is de geijkte reactie nl.: “Moet kunnen, we doen allemaal wel eens iets fout!”

Al met al vind ik het wel vervelend, dat ik me langzamerhand heb ontwikkeld tot een soort control freak. Maar dat krijg je. Een ezel stoot zich nu eenmaal niet 2x aan dezelfde steen. Zo loop ik nooit meer een winkel uit met een product dat meegegeven wordt in een dichte verpakking, al protesteert de verkoper overtuigend, kijkt hij kwaad en hoor ik hem in het gunstigste geval denken: “Mens, je ziet toch dat ik een nieuwe doos pak, zeur niet!” Op zich vind ik dat best naar. Je houdt nu eenmaal liever iedereen blij. Maar op een dag ontdekte ik, dat ik mezelf ook eigenlijk wel erg graag blij houd. Sterker: mijn eigen blijdschap en gemoedsrust vind ik in dit geval opwegen tegen die van de verkoper. Dus: open die doos!

Met enige regelmaat blijkt trouwens, dat mijn voorgevoelens kloppen: het aangeschafte product heeft een andere dan de beloofde en gewenste kleur, er ontbreken schroeven, er is iets afgebroken, het blijkt een “nieuwer”, maar dus ook anders (lees: lelijker) vormgegeven model te hebben. Zo’n verkoper wordt dan opeens aardiger en zegt, alsof hij zelf het Ei van Columbus heeft uitgevonden: “Wat goed, dat wij het toch nog even wilden nakijken!” Dan glimlach ik fijnzinnig – niet zozeer om hem, of om zijn bereidwilligheid me op mijn wensen te bedienen, al lijkt dat in zíjn ogen wel zo, wat onder ons gezegd natuurlijk al een foutieve observatie is, zijn tweede omissie tijdens deze transactie. Niet erg, want mensenkennis is nu eenmaal niet voor iedereen weggelegd. Nee. Die glimlach ontstaat spontaan, omdat ik mezelf heel wat ergernis en een extra rit naar de stad heb bespaard.


Er zitten best voordelen aan die foutenmakerij door anderen. Het houdt je scherp. Ook heb ik gemerkt, dat ik steeds vergevensgezinder word. Een pluspunt, vind ik. Dus als u binnenkort de dupe wordt van een vergissing die ík maak, dan weet u dat vast: mijn complimenten, u bent alert! Fijn, dat u het mij vergeeft. Wees gerust: nederig bied ik mijn verontschuldigingen tevoren aan. En, o ja: controle zie ik niet als wantrouwen. Zelfs een goede breister laat wel eens een steekje vallen. Gelukkig wordt er weer meer gebreid.  Dan begrijpen we elkaar… J Hoeven daar geen misverstanden over te ontstaan!

 

Binnenkort via www.damespraatjes.nl méér over fouten en blunders.
 


dinsdag 11 februari 2014


Een maatje meer moet!

Vandaag rolde de Nieuwsbrief van een kledingmerk in mijn mailbox. Een merk, dat ik leuk vind, omdat het “klassiek” speels koppelt aan “jong en modern”. Alles krijgt er net een andere uitstraling door.

Nu kon ik door een foto aan te klikken vast een kijkje nemen in de najaarscollectie 2014… Help. Het líjkt weliswaar op dit moment in klimatologisch opzicht najaar met al die regen en wind, maar we stevenen toch echt af op de Krokusvakantie en dus op het vóórjaar. Niet alleen het weer, maar zelfs de modeontwerpers zijn van slag. Want het lijkt me wat overdreven je klanten vlak voor de lente uit te nodigen een nieuwe winterjas te kopen, of bontlaarzen en winterse, geruite jurken of truien met Noorse motieven.

Los daarvan ben ikzelf eveneens plotseling van slag. Want al die superjonge showmeisjes die over mijn beeldscherm lopen, hebben van die ziekelijk dunne, knikkende spillebenen en gezichtjes zonder “body”. Dit moest niet mogen. Dit was toch een gepasseerd station? De modellen zouden toch weer een maatje meer mogen hebben dan XXS of 32, zodat het voor de potentiële klant ook reëler en “haalbaar” zou tonen?

Het liefste zou ik ze meteen moederlijk mijn erwtensoep aanprijzen en mijn overheerlijke kwarktoetje met verse biologische slagroom, waar ik overigens tot op heden niet dik door geworden ben. Te mager of ondergewicht levert gezondheidsrisico’s op – ook later – en kan ik met geen mogelijkheid mooi vinden. We moeten onze tienermeisjes hiertegen beschermen en leren dat maat 36 een beter alternatief is, waardoor ze echt tot bloei kunnen komen.

Jammer van deze collectie. Te vroeg gelanceerd en ik krijg het er ook nog eens koud van. Als het werkelijk gaat winteren, trek ik iets warms aan uit de kast.



vrijdag 7 februari 2014


Broodvernachelaar en ander gespuis

Dat er tegenwoordig veel kritischer gekeken wordt naar wat er zoal aan bijstoffen verwerkt wordt in ons voorgefabriceerde voedsel vind ik een enorm groot goed. Al was het maar, omdat ik me jarenlang voelde als een roepende in de woestijn. Ik ben geen wetenschapper en aantonen kon ik het dus niet. Maar het was wel frappant, dat ik zware hoofdpijn kreeg of kapotmoe werd na het nuttigen van bepaalde dingen. Een drukkende moeheid, niet zoals je je voelt na een dag hard werken of een ochtendje sporten. Ook kon ik dan enorm veel vocht vasthouden, wat ik vooral merkte aan mijn handen, met name aan mijn ringen die zich groefden in mijn opeens zo dikke vingers. Nog een bijkomstig probleem, laten we nu meteen maar alles op een hoop gooien: obstipatie.

Het klinkt gek, maar ik dacht op een dag: Het lijkt wel, alsof mijn lijf niet meer kan verwerken wat ik eet. Het gaat a.h.w. volledig in de stress en zie dan de rommel maar eens af te voeren.

Nu was ik gelukkig altijd al iemand die bij voorkeur alles zelf kruidde, bakte of braadde van pure ingrediënten. De oorzaak van de hoofdpijn die regelmatig opzette, zag ik in het verwerken van alle spanning rond het ziekbed en de dementie van mijn moeder. Maar toen zij overleden was en de klacht aanhield, kwam ik bij toeval op een Amerikaanse website over wetenschappelijk onderzoek naar wat wij smaakversterkers noemen. Ook ging het over suikervervangers. De conclusies vond ik stuitend. Ze zouden schade aan kunnen richten aan o.a. de hersenen. Het grappige is, dat er bij zo’n speurtocht vanzelf steeds mee op je pad komt. Zo bestaat er een behandelingsmethode, afgekort N.A.E.T., tegen kwalen zoals de mijne. Ene dokter Nambudripad had waar ik aan leed in een ultieme vorm. Zij kon alleen nog rijst verdragen. Maar via de door haar ontwikkelde Nambudripad's Allergy Elimination Technique, waarmee www.lilianhoutenbos.nl mij behandelde, werd mijn lichaam weerbaar gemaakt tegen alle rotzooi die we hoe dan ook toch binnenkrijgen.
 
 
Desondanks komen er bij mij sinds zo’n 10 jaar uitsluitend zo zuiver mogelijke voedingsmiddelen mijn huis en mijn lijf binnen en daar voel ik me uitstekend bij. Dat voedingssupplementen niet zouden helpen en dat biologische producten niet positief zouden bijdragen, vind ik fabels van de grootste orde. Ik ben het levende bewijs, dat ze wél werken! Nog nooit heb ik me zo goed gevoeld als gedurende de afgelopen jaren. Nu moet ik zeggen dat ik me er echt in verdiept heb en vooral mijn lichaam (en zijn noden) van haver tot gort heb leren kennen.  

Wie ernaar vroeg, liet ik weten dat ik letterlijk een afkeer had van E-stoffen, vooral van E621. Dit zit zelfs in een eenvoudig bouillonblokje, in ketjap, en in echt allerhande kant-en-klaarproducten, pakjes en zakjes. Aan de reacties kon ik zien, dat men me niet serieus nam.

Maar wat te denken van vershoudmiddelen in bijvoorbeeld voorverpakt vleesbeleg? En neem het paradepaardje van veel huisartsen eens onder de loep: Becel om je cholesterolgehalte mee op peil te houden. Ik word van deze botervervanger dus dóódmoe, maar ja, bijna alles daaraan is dan ook nep. Iedereen vindt dat ik het fout zie, want dit product wordt gepropageerd door de Hartstichting. Vind je dat gek? Die stichting wordt gesponsord door Becel…, dus wordt het de hemel in geprezen! En zie: tot mijn vreugde word ik gesteund in mijn mening door de pers. Vorig jaar stond er een bericht in de NRC dat mijn bevindingen onderstreepte! Hoera!

Nu is ons brood in opspraak. Er zou mensenhaar uit China in verwerkt worden. Ooit hebben de broodfabrieken besloten, dat wij alleen nog brood lekker vinden dat op allerhande manieren is bewerkt. Vroeger was het een feest uit school te komen en getrakteerd te worden op het kapje van een knapperig vers brood dat smaakte naar bloem en gist. De volgende dag stond de broodrooster klaar voor degene die liever geen droog geworden, oude boterham wilde. Niks mee mis. Toast is heerlijk. Roomboter smelt er zo lekker op weg. Beleg is niet nodig! Omstreeks dag 3 vertoonde dit brood hier en daar schimmelplekjes. Dat hóórt zo! Maar nu kun je op dag 5 nog altijd een soepelzacht sneetje wegbammen. Met dank aan de broodverbeteraars… Zie en huiver, want zó worden wij vernacheld: http://keuringsdienstvanwaarde.kro.nl/seizoenen/2014/afleveringen/06-02-2014
De rode appel kon hier niet uitblijven... :-)
Heb jij hem al geproefd? ISBN 978-90-6265-817-6 € 22,00