maandag 12 januari 2015


Facebook

Het is echt waar. Zelfs ik “zit op Facebook”. Nog steeds en met plezier. Wie had dat gedacht? Bijna alle nadelen die iedereen me voorhield, worden telkens weer teniet gedaan zodra ik op mijn tijdlijn de leuke, zinvolle en vaak vrolijke berichten vanuit de hele wereld en afkomstig van ouderen en jongeren zie binnenkomen. Dat schept verbondenheid.  

Er zitten Facebookvrienden tussen die in werkelijkheid eveneens behoren tot mijn kennissenkring of dierbare levensgezellen, zoals ik ze onderhand mag noemen nu ze al zoveel jaren met betrokkenheid en warmte over mijn schouder meekijken. Er zijn mensen bij die mijn beide ouders zelfs nog gekend hebben. Waarbij opgemerkt dat mijn vader in 2014 al dertig jaar niet meer onder ons is en mijn moeder tien.

Het komt dus voor dat één regel op Facebook mij onmiddellijk de telefoon doet grijpen, om van dat kleine nieuwtje een echt item te maken. Of dat er een hele privécorrespondentie ontstaat, een hernieuwde “live” kennismaking of een gezellige e-mailwisseling. Daarnaast bracht iemand me op het idee dagelijks iets te posten uit naam van Lorenzo Bukowski, een prachtig in Zweden vervaardigd beertje dat ik van haar voor Kerstmis kreeg. Dat doe ik weliswaar niet elke dag, maar toch met regelmaat. Dan fotografeer ik hem en laat ik hem zijn beslommeringen uiten. In het Engels. Meteen een goede oefening, plus leuk voor de FBvrienden die anderstalig zijn.

Facebook oppervlakkig? Welnee. Je kunt er zoveel diepgang aan geven als je zelf wilt. En ondertussen laten mijn vrienden vanuit de hele wereld me hartelijk lachen om grappige of ontroerende filmpjes – die dan weer héél veel over zo iemand zeggen. Of ze nodigen me uit tot nadenken. Tot momenten van reflectie. Soms ontstaat er een boeiende discussie. En soms is het gewoon heerlijk om de foto’s te zien en tekstjes te lezen vanuit het Caraïbisch Gebied, waar ik voor eeuwig mee verbonden blijf op grond van het feit dat mijn wortels daar liggen. En tenslotte heeft Facebook me weer aan het fotograferen gekregen. Probeerde ik de afgelopen jaren alles te verwoorden, nu let ik weer eens goed op beeld. 

Enige maanden geleden ontving ik de zoveelste uitnodiging om een evenement bij te wonen en daar kan ik om voor mij moverende redenen slechts zelden gehoor aan geven. “Dan ontvriend ik u,” was de reactie. Dat moest ik 2x lezen. Mijn woordenschat is vergeleken met anderen vrij groot. Maar van deze term had ik nog nooit gehoord. De betekenis kon ik echter wel vermoeden. Ontvriend worden wil zeggen dat een ander je bar vervelend vindt en dat wíl je toch niet? Ik merkte nog vriendelijk op, dat een mens nu eenmaal per dag prioriteiten moet stellen vandaag de dag. Want wat worden er enorm veel dingen georganiseerd. Kunt u op alles “ja” zeggen? Ik niet. Vaak zit ik ’s avonds nog een paar uur te werken, omdat een stuk af moet en weg, naar de een of andere redactie.

“U bent toch schrijver?” was de reactie. “Dan moet u juist naar dit soort evenementen gaan. Maar ja, laat maar. Ik vind het interessanter om echte auteurs te ontmoeten, zoals Harry Mulisch i.p.v. amateurs zoals u. Dus ontvriend ik u.”

Opeens was ik helemaal aan het nieuwe woord gewend en het deed me geen ruk. Meteen ging ik met veel compassie zelf over tot “ontvrienden”. Iemand die zo’n 4 jaar na zijn dood deze grootse schrijver nog ontmoette… Was dit wellicht de verpersoonlijking van één van de nadelen die anderen me welwillend hadden voorgehouden?
 
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten