zaterdag 11 juli 2015


Er zijn grenzen

Zaterdagochtend, klokslag negen. Hond en ik gaan op pad. Weer eens naar het Schoorlse bos, ook al mag ze daar niet loslopen. Een goede training in het wandelen aan “de leiband”. Ze kan nog wel wat lesjes gebruiken.

We zetten er flink de pas in en laten weldra de molen rechts liggen. Ter hoogte van de basisschool vult de smalle weg zich met een groepje mensen. De gemiddelde leeftijd schat ik op 45. Ze gaan zo te zien hardlopen maar beginnen in een laag tempo. Kleurrijke shirts, strakke broekjes, geen gram teveel en goed schoeisel. Aan de linkerkant, nog net niet in de berm, peddelt een mountainbiker rustig mee.

Inmiddels naderen Hond en ik dit groepje van ongeveer 10, dat nog steeds de gehele wegbreedte in beslag neemt. Van wat er besproken word, kan ik het een en ander volgen en ik vat het samen als “Keek op de week”.  Eén van de dames maakt wilde armbewegingen, een warming up, begrijp ik. Omdat Hond voorop loop, maak ik me geen zorgen. Zij zal straks de weg voor mij vrijbanen, want zodra haar zwarte en hijgende lijfje in het blikveld van één van de potentiële hardlopers komt, doen die ongetwijfeld een stap opzij, houdt het armzwaaien op en dan kan ik hun moeiteloos inhalen.

Bijna is het zover. Dan hoor ik opeens een bescheiden fietsbelgeluidje. Blijkbaar wil nog iemand een poging wagen de meute in te halen. De mountainbiker hoort het ook. Hij kijkt om. Ik loop in zijn kielzog, uiterst links van de weg. Maar er gebeurt niets. Hondlief is bijna naast de groep wanneer een zachte, beschaafde en bescheiden stem vraagt: “Mag ik misschien even inhalen?”

Hèhè, de groep dikt in, de dame – ik schat haar begin 80 – haalt in en ook Hond en ik krijgen vrij baan. Aan mijn gehoor mankeert ondertussen niets. Of spreekt het gezelschap gewoon luid?

“Wel handig dat een fiets een bel heeft,” zegt nummer één. Het klinkt een beetje beledigd, of zal ik zeggen beledigend? “Ja, zeg dat wel,” reageert nummer twee. “Erg handig, zo’n bel. Maar ja, dan moet je hem natuurlijk wel weten te vinden!” Er wordt gelachen. “Nee joh. Ze wist gewoon niet meer hoe het moest,” roept de derde. “Tja, alles wordt moeilijk, als je zo nodig op die leeftijd nog moet fietsen in het weekend,” zegt weer een ander.

Mijn gevoel voor rechtvaardigheid is nog altijd zeer actief. Het aanleren van de deugd “bescheidenheid” behoorde vroeger tot de opvoeding en is tegenwoordig een welhaast onbekend fenomeen. Voor bescheiden mensen – meestal behorend tot een oudere generatie  is er vandaag de dag geen ruimte. De dame in kwestie deed er juist al goed aan vroeg te gaan fietsen om de wielerploegen, rennershorden en strandgangers te ontlopen. Als door een bij gestoken draai ik me dan ook om: “Ze hééft gebeld, mensen. U – ik wijs naar de man met de fiets – kunt dat beamen, u hoorde het. De rest nam gemakshalve de hele weg in beslag en was te druk met zichzelf.” Ik maak daarbij met mijn hand het gebaar van een kwekkende Kermit de Kikker. Zo. Dat voelt na al die denigrerende opmerkingen goed. Natuurlijk komt er van de mountainbiker een vergoelijkende opmerking. Daar reageer ik niet op. Ja zeg. Ik kom hier om te genieten. Er zijn grenzen…

1 opmerking:

  1. Way to go Giselle! Goede blog, recht uit mijn hart. De aso's winnen helaas terrein...

    BeantwoordenVerwijderen