donderdag 31 december 2015


Tussen kerst en oud & nieuw                                                       

Geen vlees en geen vis vind ik de periode tussen de kerstdagen en de jaarwisseling. Het lijkt wel een soort vacuüm in de tijd, een stilte voor de storm. Zijn het nou dagen om weer aan te sterken van een eet- en drinkwalhalla of is het een periode van reflectie?

Niet dat ik me ooit verloren heb in alles wat vooral de commercie bedoelt met kerstmis. Eigenlijk ben ik een beetje blijven steken in de beleving van dit feest, zoals me dat ooit is ingegeven door mijn ouders, in het bijzonder door mijn moeder. Zij hield van eenvoud, zuiverheid en kalmte. Van doe-maar-gewoon. En ze hield totaal niet van verkwisting. Wel kon ze koken en bakken als de beste. Maar juist daardoor was het bij ons elk weekend bal.

Om te beginnen bakte ze iedere zaterdag drie zoete briochebroden. Eén daarvan mochten wij naar zomaar iemand brengen. De buurvrouw, de moeder van een vriendin, een aardige en behulpzame winkelier. Iemand die een opsteker nodig had, of iemand van wie mijn moeder weer eens een leuk brei- of borduurpatroon gekregen had. Ze pakte dat brood altijd in aluminiumfolie in. Daarna ging er een lint om en zo mochten we het gaan langsfietsen. Meestal werd ze heel hartelijk bedankt “voor de heerlijke cake”. Want zo smaakte haar brioche. Als verse cake. Zo rook het hele huis ook, overheerlijk – en het was er ovenwarm. En de eerste, nog lauwe snee brood smaakte alsof dat aloude engeltje op je tong “fietste”. Zó zei mijn moeder dat. Want ze was altijd uiterst beschaafd.

Alsof dat brood nog niet genoeg was, bakte ze ook elke zaterdag een taart. Niet telkens dezelfde, want ze had stapels recepten en hield van afwisseling. Ze kon ze werkelijk prachtig garneren en deed niet onder voor de banketbakker. Al vond ik ze niet allemaal lekker. Als kind hield ik niet van slagroom en niet van botercrème, maar des te meer van chocoladetaart. Mijn vriendinnen deden dat ook. Op zondag was het bij ons dus eigenlijk vaak een zoete inval, zelfs in de jaren dat mijn ouders het in financieel opzicht niet goed hadden. Juist omdat mijn handige en vaardige moeder de touwtjes aan elkaar kon knopen, bleef er altijd wat over voor iets extra’s. Mijn moeder bracht dagelijks in praktijk wat zij in de oorlog geleerd had: dankbaar te kijken naar wat je allemaal nog had en kon. Bij ons was het in feite elk weekend kerstmis.

Dat gevoel heb ik altijd vastgehouden en herbeleefd. Net als vroeger thuis branden er met kerstmis kaarsen en houden we het klein. Met een nachtmis of nachtdienst en daarna een ontbijt. Met aandacht voor anderen. Tot het opeens voorbij is en alleen die wonderlijke laatste dagen van het jaar nog overblijven. Dat vacuüm tussen wat was en wat nog komen zal. Met toch nog even een bezoekje hier of daar, een ritje naar Amsterdam of Den Haag, een boeiend telefoongesprek dat je al vele weken eerder had willen plegen. Je ruimt wat op, leest een boek, bekijkt eindelijk die film die al tijden geleden is opgenomen. Tot ten slotte de allerlaatste dag zich aandient. Je kijkt even terug, je blikt vooruit. Misschien met melancholie, misschien verwachtingsvol.

Vandaag is het zover. Neem je niet teveel voor, maar bak gewoon eens op de een of andere manier op zaterdagen zoete broodjes, doe er een lint om heen – met aandacht voor de ander. Om gelukkig te zijn hoef je niet altijd toeters en bellen te horen. De eenvoud klinkt meestal zo zuiver als het maar kan en smaakt eigenlijk naar méér. Laten we er met elkaar iets moois van maken. Alle goeds toegewenst!
  
2015 - Ins Blaue hinein - 2016
 
 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten