Vriendinnen
Vandaag word ik blij
wakker, al hoor ik het buiten letterlijk plenzen van de regen. Het enige
voordeel ervan is, dat het goed is voor de tuin en de natuur en dat je
voorlopig niet hoeft te sproeien. Er liggen zelfs plassen op de aarde.
Blij ben ik met het
prachtige weer van gisteren. Onder de zon reed ik naar Heemstede, waar ik een
afspraak had met de oudste en enige nog levende vriendin van mijn moeder, met
wie ze de box al deelde. Ik noem haar tante. Ze is altijd lief voor mij en
hartelijk. Eigenlijk dacht ik dat ik haar voor haar 93e verjaardag
als cadeautje mee uit lunchen zou nemen, maar ze heeft koffie met taart,
lunchen doen we later. Zij trakteert “want we hebben daar helemaal niets
over afgesproken, hoor!”
Ze ziet er onberispelijk
uit in een vlot kraagloos, wijdvallend anno-nu-bloesje en witte lange broek en
heeft vlak voor het weggaan nog even haar witte sandalen aangedaan. Op de
achterbank ligt haar rollator. Op haar feilloze aanwijzingen (tot voor kort
reed ze zelf nog auto) rijd ik ons even later naar “De Wachtkamer” in
Vogelenzang, een beeldschoon voormalig stationnetje. Ze heeft me tevoren gewaarschuwd
dat er af en toe een trein langsraast, maar “je kunt er heel gezellig buiten
zitten en ach, voor je er erg in hebt, is-ie alweer voorbij.” En zo is het. Na
de tweede keer hóór ik het niet eens meer. We zijn verdiept in onze gesprekken.
Ze stelt gerichte vragen, luistert aandachtig naar mijn antwoorden, slingert er
af en toe een grappige opmerking tussendoor zodra dat past en leeft vooral met
me mee en ik met haar. “Wat leuk om zo met jou te kunnen praten,” lacht ze
opeens. “Daar houd ik van, vooral tijdens de maaltijd.”
Ze leeft mee met haar
grote gezin met veel aanhang en is al 16 jaar weduwe, heeft veel hobby’s, deed
al lang geleden aan yoga, volgde onlangs nog schrijf-, schilder- en
quiltlessen, heeft véél aanloop, geniet van het leven en zette de schouders
onder verdriet en tegenslag. Ze leest veel en raadt me het boek aan van een
gezondheidsgoeroe – stress vermijden, bewegen moet, plus een gezonde voeding –
vertelt enthousiast dat ze enorm geniet van de laatste roman van Thomas Verbogt:
“Geweldig, hij gaat zo de diepte in, daar houd ik van, want dan gáát het
tenminste ergens over!” En onze gedachten dwalen ook af naar mijn moeder en
diens ouders.
Het is eeuwig jammer dat mijn
moeder te vroeg dement werd. Ze werd in 1984 weduwe, verhuisde op aanraden van
mijn zus en tegen al onze beargumenteerde bezwaren in naar een 4 boerderijen
tellend gehucht in Friesland in the middle
of nowhere, ver van haar ouder wordende vrienden en kennissen uit Naarden-Bussum
en omgeving, die ze vervolgens verschrikkelijk ging missen. Het was er koud en
vochtig. Tja. Oudere bomen moet je nooit verplaatsen. Na een jaar of 6 verlangde
ze naar meer reuring en zo kwam ze terecht in een van de nieuwste wijken van Amersfoort.
Dichterbij haar geliefden. Ze was er gelukkig, maar ondanks al haar inzet sloeg
ze niet echt meer aan, kwam niet meer tot bloei, zullen we maar zeggen, de
voornoemde metafoor indachtig. Het leek alsof het altijd herfst was, al ging ze
de stad in, kreeg ze nieuwe kennissen en zocht ze iedereen op met de trein. Zó
ervaar ik haar nog vaak, die blijdschap om een weerzien, als ik moet wachten
voor een langs denderende trein achter een gesloten spoorwegovergang. Dan denk
ik aan Dordrecht, hoe ik haar ging ophalen, als ze bij me kwam logeren. Maar ze
was zichzelf niet meer – dementie gooit álles in de war.
Haar vriendin roept lachend
uit dat ze ervan geniet “dat ik zo smakelijk eten kan, wat léúk om naar te
kijken!” Met haar deel ik de dingen, die ik mijn moeder had willen vertellen en
ik vind de hartelijke aandacht en de erkenning van deze bonus-tante een feestje
onder de zon.
Een trein raast langs.
Deze heeft mijn moeder helaas gemist. Maar eigenlijk denk ik, dat ze nu gewoon
even alle seinen op groen heeft gezet. De Wachtkamer, wat een symboliek.